co-dependency
- Michelle van der Zee

- 23 okt
- 2 minuten om te lezen
Co-dependency: de pijn van jezelf verliezen in verbinding
Er is niets mis met verlangen naar nabijheid. We zijn geboren voor verbinding — ons zenuwstelsel, ons hart, onze huid zijn erop afgestemd. Wat we co-dependency noemen, is niet een tekort aan autonomie of een teveel aan liefde, maar een oude vorm van zelfbescherming: een manier waarop we ooit leerden dat we alleen veilig waren als we de ander niet verloren.
Een overlevingsvorm, geen karakterfout
In veel beschrijvingen wordt co-dependency gezien als een patroon van te veel geven, te weinig grenzen, jezelf wegcijferen. Dat klopt in gedrag, maar niet in essentie. Want onder die neiging ligt een oeroude reflex van het lichaam: Als ik jou verlies, verlies ik mijn bestaansgrond.
Als kind kon nabijheid letterlijk gelijkstaan aan overleven. Wanneer liefde onvoorspelbaar was — soms warm, soms afwezig of kritisch — ontwikkelde het lichaam een subtiel maar krachtig patroon: alert blijven op de ander, voelen wat hij of zij nodig heeft, en het eigen gevoel parkeren.
Die beweging is niet bedacht. Ze gebeurde. Ze zit in de spierspanning, de ademhaling, de blik. Het lichaam ging overleven door zich af te stemmen op de omgeving in plaats van op zichzelf.
De volwassen herhaling
In volwassen relaties herhaalt dat patroon zich onbewust. Niet bij iedereen, en niet in elke relatie — maar juist daar waar de ander onveilig of onvoorspelbaar voelt. Daar waar het hart geraakt wordt in die oude plek van gemis, schiet het zenuwstelsel in een oeroude reactie: Misschien, als ik me iets meer openstel, iets liever ben, iets beter mijn best doe… komt de liefde terug.
Dat moment van “ik raak mezelf kwijt” is geen gebrek aan zelfbewustzijn, maar een herbeleving van vroeg verlies. Co-dependency is dan geen stoornis, maar een herhaald verzoek om verbinding. Een verzoek dat zich steeds richt op buiten, omdat binnenin nog iets wacht op erkenning.
De tragiek van de redder
Wie leeft vanuit co-dependency voelt vaak een diepe empathie. Maar die empathie kan ook dienen als bescherming tegen eigen pijn: als ik voel wat jij voelt, hoef ik niet te voelen wat ik mis. Dat is de tragiek van de redder: de liefde is echt, maar ook vermengd met angst. En angst maakt dat we niet werkelijk kunnen ontvangen wat we zo verlangen — omdat we niet meer in onszelf wonen om het te laten landen.
Herstel: thuiskomen in jezelf binnen de liefde
Genezing ligt niet in afstand of hardheid, maar in aanwezigheid bij jezelf terwijl je verbindt. Dat is de omkering: niet langer vanuit angst voor verlies handelen, maar vanuit innerlijk contact kiezen.
Dat vraagt oefening:
de adem terugbrengen in het lichaam,
de aandacht richten op wat ik voel, wil, nodig heb,
leren verdragen dat de ander anders voelt, zonder dat je verdwijnt.
Langzaam verschuift het dan van:
“Ik heb jou nodig om te voelen dat ik besta,”
naar:
“Ik besta, en van daaruit kan ik werkelijk verbinden.”
Herken je deze dynamiek bij jezelf en zou je willen onderzoeken hoe je je anders kunt verhouden in relaties waarin je dit tegenkomt? Ik nodig je van harte uit voor een sessie waarin we samen kunnen kijken naar wat je daarin wenst voor jezelf.





Opmerkingen